”Schelden doet niet zeer” (over het leed dat pesten heet)
Door Henriet Haan
Mijn kind gaat naar de basisschool. Een heerlijke en spannende periode ligt voor mijn kleine ontdekkingsreiziger in het verschiet.
Nieuwe dingen leren, nieuwe speelmaatjes om avonturen mee te beleven èn het vooruitzicht dat hij straks heeeeel veel kan. Zoals schrijven. “De letters moeten uit mijn hoofd nog naar mijn handen en dan kan ik schrijven”, zegt mijn zoon opgetogen.
Met de opmerking: “Geef ze maar een klap. Dan doen ze het niet weer” kon ik niet veel. Ik was namelijk veel te aardig. Iemand slaan? Ik wist niet eens hoe het moest, agressief zijn. Of wat te denken van “Schelden doet niet zeer!” Niet? Bij mij anders wel hoor. Tot diep in mijn kinderziel.
Het gevolg? De interacties tussen mijn – meer dan gemiddeld gevoelige – zoon en klasgenoten volg ik met argusogen. Hoe ligt mijn zoon in de groep, met wie speelt hij en wat voor verhalen krijg ik bij thuiskomst te horen. Toen mijn zoon laatst inderdaad vertelde dat hij “nooit meer naar school wil omdat hij het niet meer leuk vindt”. Als hij daarna ook nog met naam en toenaam een daarvoor schuldige jongen aanwijst, sta ik op scherp.
Help ik mijn kind bij pesten?
Ik ben me er van bewust dat mijn eigen jeugd me vatbaarder maakt voor overbezorgd gedrag. Tenminste; dat vertelt mijn hoofd. Mijn hoofd vertelt me ook dat de juf echt niet gek is. Dat ze heus wel in staat is om echt belangrijke conflicten te signaleren. Dat een conflict ook gewoon goed is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Als mijn hart de baas was geweest… dan had ik de pestkop al lang “face down” boven een toiletpot met inhoud gehangen.
Vooralsnog besluit ik maar om vertrouwen te hebben in mijn kind. In zijn vrolijke, extraverte karakter en zijn zelfvertrouwen. Ondertussen blijf ik hem vertellen dat hij er mag zijn en dat hij goed is zoals hij is. Mijn grootste wens voor hem? Het zelfvertrouwen om dicht bij zichzelf te blijven. Laat pestkoppen zich daar maar op stuk bijten! Lekker puh!